Streekpad
Winterswijk, het Scholtenpad.
Het is nu de derde maal
dat we het Winterwijkse Scholtenpad lopen, het verschil is dat we het nu ook
gaan beschrijven met foto’s erbij. Het pad kan in 4 dagen worden gelopen als
een klaverbladwandeling. Maar het kan ook in 6, 7 (officieel) of 8 keer en
natuurlijk ook in tegengestelde richting worden gelopen. Door gebruik te maken
van de afkortingswegen, kan er een nieuw klaverblad gecreëerd worden dat een
kwartslag is verschoven t.o.v. het originele pad. Kortom mogelijkheden genoeg.
Dat geldt ook voor de overnachtingen. Wij kiezen zelf voor de SVR-camping “het
Paardeweitje” net ten noorden van Winterswijk.
Etappe
1 vrijdag
19 augustus 2016; ± 32 km.
Het weer: warm, later
wat sluierbewolking, ongeveer 27 graden in de middag.
Vanwege de verwachte
warmte en de lange eerste etappe staan we vroeg op. De wekker loopt om 6.30 uur
af. We hebben besloten om de route al in het begin iets aan te passen zonder al
te veel te smokkelen. Morgen lopen we het gemiste stuk rond het Hilgelomeer.
We starten vanaf het Paardeweitje en lopen
langs 2 andere aan het meer gelegen campings richting de aansluiting op het
Scholtenpad. Het is nog fris dus de trui blijft eerst maar aan.
![]() |
![]() |
De dauw staat nog op de weilanden en de optrekkende mist geeft het Hilgelomeer een mystieke uitstraling. Op de achtergrond is de Sevinkmolen te zien die over de voormalige zandafgraving lijkt te waken. Alhoewel de natuur net begint te ontwaken, zitten de eerste vissers al aan de waterkant. Vroege vogels rennen ons voorbij, we zijn beslist niet de eerste en de enigen die op pad zijn. Via het Karkpad en de Morskers Driehuisweg komen we uit op de Beurzenbeek. Daar pakken we de officiële route op om er daarna niet meer van af te wijken.
![]() |
![]() |
Via een pad dwars door een weiland, dat we als een oud kerkepad herkennen, lopen we naar het kleine dorp Meddo dat we zijdelings passeren. Eigenlijk meer een gehucht waar pas in 1994 straatnamen werden ingevoerd. Uit genealogisch oogpunt interessant, want de huisnummers begonnen tot dan met een D (b.v. D91). Officieel werden in 1851 straatnamen ingevoerd in heel Nederland, maar sommige plaatsen ontsprongen blijkbaar de dans. We passeren een zogeheten Schoppe, een zwart geverfde schuur waar men vroeger vooral de wagens en het gereedschap in onderbracht. In de Achterhoek overheersen echter de kleuren rood en groen. De rode kleur van oudsher voor Jan met de pet, de duurdere groene kleur voor de meer welgestelden.
Over de Geldereschweg gaat het verder richting Lievelde. Boerderijen en open landschappen volgen elkaar op. Het wordt al snel warmer, eerst gaat de trui uit en even later ook de pijpen van de afritsbroek. Meer kan er niet uit. Mini Camping Wesselink laten we links liggen. Veel asfalt vandaag, dat merken we wel aan de voeten. Aan het eind van de Dankbaarsdijk ter hoogte van het gehucht Zwolle dwarsen we het Noaberpad. Even later steken we de Groenlosche Slinge over, kort daarna de N319 en de N18. We lopen nu op de Brakerweg en ontwaren een bordje dat verwijst naar een schuilplaats uit de Tweede Wereldoorlog, 180 meter van de route. We gaan er even kijken.
![]() |
![]() |
We komen uit bij een gerestaureerde schuilplaats, een onderaards hol, waar destijds maar liefst 5 personen de oorlog “uitzaten”. Een gemêleerd gezelschap. Twee gedeserteerde Duitse soldaten, een Engelse Thyfoon piloot en 2 Nederlandse onderduikers, de laatsten gevlucht voor de arbeitseinsatz. Ze zaten er van juli 1944 tot april 1945 en werden van eten voorzien door de moedige boerin Anna Weenink-Stoverink. Een bijna vergeten verhaal dat op deze manier waardig in de herinnering zal blijven.
Vlak voor Lievelde slaan we af om weer onder de N18 door te lopen. Aan onze linker hand passeren we het bungalowpark “het Belegh van Groll, een bijzondere naam. Toch ook weer niet zo heel ver gezocht, als je weet dat in het jaar 1627 het door Spaanse troepen bezette Groenlo (Grol) door de Staatse legers van prins Frederik Hendrik van Oranje omsingeld was. De in rap tempo (10 dagen) aangelegde schansen moesten o.a. voorkomen dat er hulp van buitenaf werd aangevoerd. Na 1 maand gaven de Spanjaarden zich na felle strijd over. Van de Engelse Schans, hoofdzakelijk bemand door Engelse huurlingen is een replica nagebouwd.
Om alles goed te kunnen overzien is een gigantisch
hoge uitkijktoren gebouwd. Het laat niet alleen de Schans goed zien maar ook het
grote motor- en auto-crossterrein dat zich aan de andere kant van de toren
bevindt. Over het crossterrein heen zien we eigenlijk niets dan weiland, maar
met de wetenschap dat pal achter dit terrein het Zwarte Cross evenement plaats
vindt maakt het toch wel het vernoemen waard. Van 1000 bezoekers in 1997 naar
220.000 bezoekers in 2016 en dat alles onder toezicht van tante Rikie en rokband
Jovink en de Voederbietels.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het wordt tijd voor een kop
koffie dus de hoop is gevestigd op het op een 10 meter hoge stuwwal gelegen
Vragender. Voor we de oplopende weg inslaan bekijken we de ruïne van de
laatgotische Sint-Jacobskapel (midden 15e eeuw). Bijzonder dat dergelijke
restanten zijn blijven staan door alle eeuwen heen. Het ligt zo voor de hand om
het af te breken en de stenen te hergebruiken, maar dat is dus niet gebeurd.
![]() |
![]() |
Vlak voor de grote kerk vinden
we diverse horeca en landen we op een terras bij restaurant Beneman, waar we een
heerlijke lunch voor geschoteld krijgen. De koffie wordt vervangen door cola,
dat is meer dorstlessend. De zon schijnt inmiddels ongenadig aan de hemel, we
zien er telkens tegenop om de schaduw weer te verlaten. Aan het eind van de
middag gaan we de 27 graden halen en dat is met 32 kilometer op de teller
redelijk afzien. Even voor Bredevoort buigen we ter hoogte van boerderij “de
Tukker” af richting Winterswijk. Geen fijne weg, kaarsrecht met weinig
variatie, bovendien weer asfalt (we moeten toch ook iets te klagen hebben).
Het laatste stuk wordt interessanter dankzij textielbaron Wentink die hier in 1930 een landgoed stichtte. Via de Wentinkweg lopen we langs de 5 boerderijen die door hem zijn gebouwd en verpacht. Het geheel ziet er goed verzorgd uit en is een mix van groen, weide- en bouwland. We komen uit op de westelijke buitenwijken van Winterswijk. Het is nog even doorbijten, maar dan wacht ons een terrasje op de markt bij de Jacobskerk in het centrum van het dorp.