Etappe 8: Bloemendaal – De Zilk   Donderdag 28 juli. Licht bewolkt ± 25 gr. 22 km.

Waar de wind landinwaarts ’s nachts afneemt, neemt hij langs de kust juist toe. Door de dauw is de tent uitgezet en het zeil slap geworden en door de wind heeft het de afgelopen nacht flink staan klapperen. Daar hebben we allebei toch wel last van gehad. Maar goed verder was het heel stil op de camping en tegen 9 uur lopen we weer bepakt en bezakt richting de naburige camping. We doen er de boodschappen en pinnen ook extra geld. De vers gekochte broodjes gaan er goed in samen met een flinke bak koffie. We hebben besloten om niet via Overveen naar Haarlem te lopen maar een ander pad te nemen, het Duinpieperpad. We nemen deze “bypass” omdat we vorig jaar al uitgebreid in Haarlem zijn geweest en we er nu de meerwaarde niet van inzien.

Het pad loopt vlak langs het circuit van Zandvoort, waar ik dan ook even een kijkje achter de schermen neem. Er wordt vandaag niet geraced. De aansluiting vinden we vlak bij het Boogkanaal, ook weer onderdeel van een waterwingebied. Het is ondertussen al aardig warm geworden, dus onze watervoorraad slinkt snel. We lopen echter niet in de Alpen en al snel doemt er een restaurant op als we de buitenrand van Zandvoort naderen. Daar doen we ons tegoed aan een portie spekpannenkoeken.

Direct na dit intermezzo staan we voor de kaartjesautomaat van het Nationaal Park, “de Amsterdamse Waterleidingduinen”. Een prachtig park, met heel veel groen, hoogteverschillen en doorkijkjes. Het is er vooral zo groen omdat er continu water uit de Lek wordt aangevoerd om te bezinken en als drinkwater weer opgepompt te worden. Het uitstromen van het Lekwater via allerlei kanaaltjes en slootjes levert een bijzonder bosrijk landschap op. Wat ook opvalt zijn de vele herten die we overal zien staan en lopen. Het zijn er zoveel dat er zelfs een afschotvergunning is aangevraagd door de gemeente Amsterdam.

De gebieden waar we nu door heen lopen hebben de mooie namen: Zeventig Bunders en Panneland. Onderweg zien we kleine veldjes, de Pannelanderveldjes, waar ook nu nog aardappels worden verbouwd door mensen uit de omgeving. In het midden van de 19e eeuw was de “duinpieper” een goed exportartikel richting Engeland, waar toen een grote schaarste heerste.

Bij De Zilk verlaten we het park. We doen wat boodschappen in het dorp en kijken ondertussen uit naar een restaurant. Dat laatste vergeten we eerst maar even, want het is toch nog een eind lopen naar de camping die we op het oog hebben: Natuurcamping Ruigerduin. We vinden er een mooie plek en na ons opgefrist te hebben lopen we naar een restaurant dat we onderweg gezien hebben: “de Ruigenhoek” aan de N206. Terwijl vlak achter ons een flink onweer langs trekt, zitten wij buiten op het terras aan de spareribs. De zon blijft nog lang warm.