Jacobspad
Etappe 8. Dinsdag 22 september 2020. Spier-Ruinen. Onbewolkt, 24 graden. 18 km.
Na een goede nachtrust en een uitstekend ontbijtbuffet gaan we rond 9 uur weer op stap. De snelweg was, aan onze kant van het hotel althans, de afgelopen nacht helemaal niet hoorbaar. En dat met een afstand van misschien 100 meter. We verlaten het hotel richting de A28 en steken deze over middels een viaduct. Direct daarna verdwijnen we in de bossen van de boswachterij Dwingelo. Het beloofd weer een schitterende dag te worden, maar eerst is het nog een beetje mistig. En dat maakt het bos schilderachtig mooi, met brekende zonnestralen en spinnenwebben die wit zijn van de vele dauwdruppeltjes.
![]() |
![]() |
We lopen over afwisselende paden met aanvankelijk de A28 aan onze linker zijde. Op de geluidswal van zand zou ergens een groot ijzeren schaap moeten staan, maar die kunnen we vanaf onze kant tegen de zon in niet vinden. Het zand van de geluidswal komt overigens van ontgraven landbouwgrond uit het Dwingelderveld. Het heeft enkele jaren geduurd, maar nu begint het er vanaf de snelweg toch een beetje op te lijken. Elk jaar wordt het groener.
![]() |
![]() |
Er
wordt nog steeds gewerkt aan de (her)inrichting van de boswachterij Dwingeloo.
Je ziet dat met name aan de vennen die nog een lange weg naar volwassenheid te
gaan hebben. Boswachterij Dwingeloo is met een grootte van 1800 hectare een
onderdeel van het 3692 hectare grote Nationaal Park Dwingelderveld. Dit natte
heidegebied tussen Dwingeloo en Ruinen is het grootste van Europa. Het bos van
de boswachterij werd in het begin van de 20e eeuw aangelegd om zandverstuivingen
tegen te gaan en is nu in beheer van Staatsbosbeheer. Overal waar we kijken
lopen schapen. Lijkt ons lastig om die ooit weer bij elkaar te krijgen.
![]() |
![]() |
Wat
verder zien we een busje met een aanhanger staan. De man die er bij staat vraagt
ons of we ook een dood schaap hebben gezien. Een vroege wandelaar heeft dat bij
hem gemeld. Nee, dat hebben we niet. Hij blijkt de herder van al die rondlopende
schapen te zijn. We raken in gesprek en hij vertelt over zijn werk en de
problemen die hij soms ondervindt. Grappig is ook dat hij ons Jacobspad niet
kent en als we hem op een paaltje wijzen met de schelpmarkering is hij even van
zijn stuk. Hij heeft hier al jaren schapen en deze markering heeft hij nog niet
eerder gezien. Zo hoort het ook, markeringen mogen niet opvallen.
Na
een mooi gesprek lopen we verder om vrijwel direct teruggefloten te worden, de
herder heeft zijn dode schaap gevonden. Het is een ram en zo te zien heeft hij
geen schrammetje, een wolf was het dus zeker niet. De al wat oudere herder heeft
zijn toekomstige opvolger geadviseerd om direct te stoppen met de
schapenhouderij mocht de wolf ook zijn intrede doen op het Dwingelderveld.
![]() |
![]() |
We gaan verder over het Lheederzand, ook onderdeel van de boswachterij Dwingeloo. Door het dempen van ontwateringssloten en het kappen van wateronttrekkende boomsoorten probeert Staatsbosbeheer het gebied hier weer te vernatten. Wij hebben gelukkig ons eigen brede verharde zandpad. De vele fietsers moeten het doen met een smal asfaltweggetje. Vlak voor de Kraloër heide passeren we een schaapskooi van Staatsbosbeheer, omcirkelen we een grote pingoruïne en slaan af naar links het heide gebied in. We laten de grote radiotelescoop van stichting Camras achter ons.
Bij een vennetje, ook weer een pingoruïne met de fraaie naam Moordenaarsveen slaan we links af. Het verhaal gaat dat hier een moord is gepleegd op een Spaanse soldaat tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Volgens het volksverhaal zou hij op deze plek door zijn moordenaars in het water zijn gedumpt en zou zijn geest hier nog steeds rondwaren. Wij hebben hem niet gezien.
Als we dwars door het
grote heidegebied heenlopen bekruipt ons het gevoel van onmetelijkheid. Links
van ons de Kraloër- en Benderse heide, rechts de Dwingeloosche heide. Aan de
horizon wordt het gebied begrenst met bossen, Op één plek is de horizon zelfs
niet eens te zien, zover loopt het gebied door. Je voelt je heel nietig op zo’n
moment.
![]() |
Het Jacobspad gaat nu verder langs de molen de “Zaandplatte” en het gehucht Engeland. De molen is hier pas gebouwd in 1964! Oorspronkelijk stond hij in Echten (bouwjaar 1866/1868), maar was daar ernstig verwaarloosd. En dan neem je gewoon de hele molen onder de arm en zet je hem hier neer, zo doe je dat.
![]() |
![]() |
Even later zijn we via klinkerweggetjes in het centrum van Ruinen bij de Nederlands Hervormde Mariakerk. Deze kerk stamt uit de 12e eeuw en behoorde oorspronkelijk bij het benedictijnerklooster van Ruinen, de Maria-abdij. De kerktoren is in de 15e eeuw gebouwd. De muurschildering (annunciatie) aan de noordkant van de kerk dateert uit het begin van de 16e eeuw. De herenbanken in de kerk dateren uit de 17e eeuw.
We nemen tussen de
bomen op het grasveld voor restaurant Luning’s koffie en een kop Drentse
mosterdsoep. De tafels en stoelen moeten op minstens anderhalve meter uit elkaar
staan en daar kan je de Brink bij goed weer prima voor gebruiken. We hoeven niet
lang te wachten op de bus (lijn 32) die ons naar het station van Hoogeveen
brengt, waar we vrijwel direct in de sprinter naar Groningen kunnen overstappen.