Westerborkpad  

Etappe 13. Donderdag 23 juli 2020.  Beilen-Westerbork. Wolkenvelden, 24 graden. Westenwind. 21 km.

Drie dagen later parkeren we de auto op de parkeerplaats van het kamp Westerbork en lopen langs de weg naar de bushalte aan de rand van Hooghalen. Het is een korte rit naar het station van Beilen, waar we eerst een kop koffie halen. De route brengt ons via het dorpscentrum naar de psychiatrische inrichting Beileroord. In de nacht van 2 naar 3 oktober 1942 werden tijdens de grote razzia in Beilen ook de 9 Joodse patiënten uit de inrichting opgepakt en naar Westerbork getransporteerd. Bij de razzia werden in totaal 47 Joodse inwoners afgevoerd. Door inzet van de toenmalige politieagent Nico Viëtor, die ook leider in het verzet was in deze streek, konden 12 Joden onderduiken. Zij overleefden de oorlog. De rest werd ook vooraf geďnformeerd door Viëtor, maar verkozen toch om op transport gezet te worden met de bekende fatale afloop. Niemand overleefde de kampen.

We lopen het dorp uit richting de spoorbaan die we weer een tijdje volgen. Gelukkig staan er genoeg huizen met tuinen om wat afleiding te hebben. Bij de kleine Joodse begraafplaats staan we even stil voor een foto. Tot 2 kilometer voor Hooghalen lopen we vlak langs het spoor waar zo nu en dan een trein voorbij komt razen. Bij een overweg steken we het spoor over om in het landgoed Heuvinger Zand een stuk door het bos te lopen. Dit is wel even aangenaam, gewoon een bospad en alleen de wind die voor geluid zorgt.

In Hooghalen steken we het spoor weer over en vlijen ons neer op een terras van het Wapen van Schotland. De tafeltjes van dit Schotse restaurant zijn goed bezet en eigenlijk merken we hier niets van de coronaperikelen. Het is ook makkelijk om de anderhalve meter aan te houden. Reserveren is verplicht, maar dat kan ook bij de deur, is het motto. Drentse nuchterheid. Na een uitgebreide lunch begeven we ons weer op pad om een paar honderd meter verder het spoor voor de laatste maal over te steken richting het voormalige kamp Westerbork.

Tot 1960 stond er een station in Hooghalen. Het in 1939 door de Nederlanders gebouwde vluchtelingenkamp Westerbork werd in juli 1942 door de Duitsers geconfisqueerd en ingericht als doorgangskamp. Al op 15 juli reed de eerst trein vanuit station Hooghalen richting het oosten. Gelijk ook werd begonnen met de aanleg van een aftakking naar het 5 kilometer verder op gelegen kamp Westerbork. Dit werk werd uitgevoerd door Joodse dwangarbeiders en met behulp van materialen van de NS.

We lopen langs het voormalige tracé richting het kamp. Om de zoveel meter staat een verticale zwarte biels met daarop een schildje waarop staat vermeld op welke dag er een transport is geweest, hoeveel mensen er zijn afgevoerd en waar naar toe. De rij bielzen is eindeloos. De aantallen liegen er niet om, van 500 tot wel 3000 personen op 1 dag! Waren we vanmorgen vrijwel de enige op de parkeerplaats, nu staat het er vol. Het is mooi weer en er wandelen hele wat gezinnen rond op het voormalige kampterrein. Buitenlandse toeristen zijn er niet, waarschijnlijk ook vanwege de corona. Het blijft moeilijk om een beeld te vormen van wat er hier gebeurd is, vooral ook omdat de samenhang ontbreekt. Er is één oude barak gedeeltelijk teruggeplaatst en met foto’s, plaquettes en geluid wordt zo goed mogelijk een beeld geschetst. In Frankrijk zou men dit heilige grond genoemd hebben, een plek om te herdenken en vooral om te koesteren.

Op de zogeheten Westerbork film gemaakt door de Joodse fotograaf Rudolf Werner Breslauer in opdracht van de SS-kampcommandant Gemmeker is goed te zien hoe de transporten in zijn werk gingen. Het ziet er allemaal georganiseerd zonder een paniekerige sfeer. Er werd ook de schijn opgehouden dat de treinen naar Oost-Europa gingen om land te ontginnen en te koloniseren. Gemmeker wilde slechts rust in “zijn” kamp en gaf de Joodse gevangen zelfs privileges, zoals het beoefenen van sport en het maken van cabaret. Ook stond hij geen mishandelingen toe. Na de oorlog kreeg hij daarom een relatief lage straf van 10 jaar gevangenis. De houten woning van de kampcommandant heeft de sloop van het kamp na de oorlog overleefd en is enkele jaren gelden "ingepakt" door een glazen vitrine.

De film laat lange treinen zien met een combinatie van personen- en goederenwagons, de personenwagons aan de voor- en achterkant voor de begeleidende militairen. De door stoomlocomotieven getrokken treinen rijden door een desolaat en kaal landschap. De bomen die er nu staan zijn van latere origine. Bij een afgezaagde dikke boom tellen we 50 ringen. Rudolf Werner Breslauer zelf werd in de herfst van 1944 met zijn gezin in Auschwitz omgebracht. Alleen 1 dochter overleefde het drama. Breslauer filmde onder meer het Roma-meisje Settela Steinbach dat in een deuropening van een goederenwagon staat op het moment dat ze op 19 mei 1944 naar Auschwitz wordt gedeporteerd. Zij is daarmee het gezicht geworden van de wrede deportaties. We lopen tot aan de verbogen rails met hetzelfde aantal bielzen als dat er treinen naar het oosten zijn vertrokken. Veel symboliek dus. Dat geldt ook voor de gedenkstenen die tesamen de landkaart van Nederland vormen, maar dat zie je alleen van bovenaf. Een fototje van een klein vrolijk meisje samen met haar pop is wel een heel schrijnend detail, dat een beetje inzicht geeft over welke wrede misdaden hier zijn begaan.

We lopen terug over het Drenthepad en bekijken de grote radiotelescopen, die op de rand van het kampterrein zijn gebouwd. Het educatieve sterrenpad is blijkbaar onbekend bij het publiek, want veel mensen lopen hier niet. Weldra zijn we weer bij de auto om onze weg naar huis te vervolgen. Als themapad is het Westerborkpad absoluut geslaagd. Er zitten mooie stukken tussen, maar het asfalt en steen overheersen dermate dat we het als wandelpad niet kunnen aanbevelen.