Etappe 15  Kordel - Trier. Donderdag 2 juni; 16,6 km, klimmen 780 m, dalen 750 m.

Aanvankelijk bewolkt en wat miezerig, later meer zon. In de avond regen en 20 graden.

Het ontbijt staat klaar als we beneden komen. Er is nog 1 andere gast, een fietser. Natuurlijk heeft onze gastvrouw aan een lunch gedacht en spreken af voor het avondeten. Het weer is niet veel opgeknapt, wolkenflarden trekken langs de heuvels omhoog, alles is drijfnat. Net buiten het dorp gaat het flink omhoog naar Burg Ramstein. De waardin heeft ons gesommeerd om alle waarschuwingen te negeren en toch de karakteristieke hangbrug over de Butzerbach te lopen.

Aangekomen bij de plek waar we nog iets zouden kunnen kiezen zien we dat de weg richting de hangbrug volledig is afgesloten met hoge hekken. De brug staat op instorten er missen treden en het gaat nog jaren duren voordat het pad weer begaanbaar is. Jammer. Het alternatief dat wordt geboden levert ons natte voeten op, het riviertje is buiten de oevers getreden. Eigenlijk zijn we wel een beetje klaar met al dat gesop. We besluiten om via de normale weg naar Ramstein te gaan. Als we de tekst in het boekje lezen missen we wel heel wat, maar het moet ook allemaal veilig kunnen. 

De klim naar Ramstein is ook zonder rugzak behoorlijk pittig. Het klamme weer met een waterig zonnetje is daar zeker ook debet aan. Het kasteel en de omgeving zien er wat verlaten uit. Het lijkt wel of alles hier in deze buurt in verval aan het raken is. We lopen langs een grot genaamd de Klausenhöhle die tot in de 19e eeuw bewoond werd door monniken. Met veel fantasie zou je er iets bewoonbaars in kunnen zien, maar dan wel uiterst primitief.

Via een hoge tunnel gaan we onder een snelweg door en komen al snel bij een tweede grot, deze draagt de naam Genovevahöhle. Een natuurlijke grot van zo’n 15 meter breed en tot 10 meter hoog. Het vermoeden is dat hier al in de late Steentijd mensen hebben gewoond. Dat kunnen we ons beter voorstellen. Ina staat bijna op een vuursalamander, die zitten hier dus blijkbaar ook. De grot is zo groot met veel lichttegenstellingen dat een fatsoenlijke foto voor ons haast niet te maken valt. De Eifelsteig loopt vanaf de grot bijna loodrecht zigzaggend naar beneden.

Als we voorbij Biewer zijn gelopen, zien we voor het eerst aan onze rechter hand de Moezel. Daar achter openbaard zich de grote stad Trier. De volgende kilometers zijn weer spectaculair. We naderen Trier vanuit het oosten en blijven op zo’n 200 hoogte aan de noordkant van de Moezel lopen. De rotswand onder ons loopt akelig steil naar beneden, maar een degelijk hek behoedt ons voor een valpartij. Vlak voor het eindpunt komen we aan bij een groot hotel (Weisshaus). Ondanks het schitterende uitzicht op Trier staan het gebouw en de grote parkeerplaats leeg. Het kan blijkbaar niet meer uit nu iedereen een verre vakantie boekt of een camper heeft. Volgens onze gastvrouw heeft het ook te maken met het feit dat veel mensen korte en snelle city-trips willen maken en dan is het handiger als het hotel dichter bij het centrum staat. Tja. 

We lopen aan de achterkant van het hotel de berg af naar beneden en komen uit op een andere parkeerplaats. Ineens staan we voor een bord dat aangeeft dat dit het eindpunt van de Eifelsteig is. Oeps, dat is even schrikken: nu al! We vereeuwigen ons met het bord, dralen nog even en lopen dan richting de Kaiser Wilhelm Brücke over de Moezel. We raken in gesprek meer 3 Duitse wandelaars die de Mozelsteig lopen. Zij beseffen dat we net een mijlpaal hebben gehaald en spontaan moeten we op de foto bij een totempaal met diverse wandelschildjes. Nadat wij ook hen op de foto hebben gezet, gaat iedereen met een big smile weer verder.

We kunnen zien dat de Moezel hoog staat, het hele centrale gedeelte staat onder water. Een enkel boompje steekt er nog bovenuit. Ook de boten die er liggen zijn bijna allemaal onbereikbaar omdat de kade is verdwenen. Het is 15.00 uur als we het centrum inlopen. De eerste stop is de Porta Nigra, een must voor elke bezoeker van Trier. Het is heel bijzonder dat deze enorme Romeinse stadspoort er na 2000 jaar nog steeds staat. We lopen door de poort de Altstad binnen en vinden dat Trier echt een leuke stad is. Wel toeristisch natuurlijk en de terrasjes zitten dan ook vol. Het weer werkt nu ook mee, de zon schijnt en het is aangenaam warm. In een zijstraatje vieren we het feit dat we de 311 kilometer lange Eifelsteig in 15 dagen hebben gelopen. Heel spectaculair en (voor ons althans) heel zwaar.

We vergapen ons nog even aan de mooie gevels en de karakteristieke gebouwen. Ook de Domkerk met haar bijgebouwen moet natuurlijk uitgebreid bekeken worden en dan lopen we richting het station. De trein brengt ons inderdaad in 12 minuten terug naar Kordel. Hebben we daar de hele dag voor moeten lopen? Van het stationnetje lopen we naar ons vertrouwde pension en eten daar weer bij onze gastvrouw. Dit keer heeft ze een heerlijke gehaktschotel gemaakt. De kaartjes voor Keulen zijn al gekocht. Morgen vanaf Kordel met de trein naar Keulen, vervolgens naar Aken. Vandaar met buslijn 50 naar Maastricht en met de NS terug naar Groningen. Een wereldreis maar het was zeker de moeite waard.